VerhalenJohn Hölsgens

Zoon, schoonzoon en neef in de voetsporen van Hans Peskens. Familiegevoel bij de brandweer

Heythuysen / Leudal

Het werken bij een brandweerkorps wordt wel vaker omschreven als een familiegevoel. In Heythuysen doet zich in dat verband een wel erg letterlijke variant voor. Hans Peskens (56) moest na jaren trouwe dienst zijn helm aan de wilgen hangen. Maar per 1 januari heeft zijn zoon Roy die nu officieel als beroepskracht overgenomen, naast zijn vrijwillige activiteiten die hij al eerder startte. En daar bleef het niet bij. Ook schoonzoon Olav én neef Luuk werden ‘aangestoken’ door het ‘heilige vuur’. Het zouden niet de enige woordgrappen blijven, in een gesprek dat daardoor al rap de sfeer van rondom een gezellige keukentafel opriep. Terwijl het natuurlijk wel om een bloedserieus vak gaat.

 

Serieus waren ook de omstandigheden waardoor Hans moest stoppen, onder meer door ziekte. Hoewel het inmiddels goed gaat met hem, mist hij het vak. Hij was commandant in Heythuysen, Grathem, interim in Roggel en later voor Leudal. Daarnaast was hij Officier van Dienst, zoals degene die bij incidentbestrijding eindverantwoordelijk is, genoemd wordt.

Nieuwe generatie
‘Ik begon als vrijwilliger in 1990’ vertelt Hans. ‘Vanaf 2000 was ik beroeps. Nadat ik in 2010 ziek werd heb ik het nog wel een tijd geprobeerd vol te houden, maar uiteindelijk ging het echt niet meer. Dat deed wel pijn moet ik eerlijk toegeven. Daarom vond ik het des te leuker toen Roy aangaf dat hij het stokje wilde overnemen. Luuk, die ik min of meer als bonuszoon beschouw omdat hij vaak bij ons was, kreeg ook steeds meer serieuze interesse. Ze hebben allebei van jongs af aan meegemaakt hoe het is, wanneer iemand binnen het gezin deel uitmaakt van de brandweer. Dus ze hadden in ieder geval een idee waar ze aan begonnen toen ze zich gingen melden als vrijwilliger. Nu is Roy sinds begin dit jaar beroeps. Daarnaast is schoonzoon Olav ‘warm gemaakt’ voor het vak. Best bijzonder toch, dat er nu drie gasten van de volgende generatie in mijn voetsporen treden.’

 

Vertrouwen
Het zegt iets over de saamhorigheid, de kameraadschap zoals die kenmerkend is voor alle  brandweerlui vindt Hans. ‘Er heerst op de kazerne echt een thuisgevoel. Het onderlinge vertrouwen is bovendien gewoon noodzakelijk, gezien de aard van het werk. Als je bij een brand naar binnen gaat moet je blindelings op elkaar kunnen terugvallen, weten wat de ander doet. Daar kunnen levens van afhangen, zo simpel is het.’
‘Ook je eigen’ vult Roy aan. Hans knikt instemmend. ‘Inderdaad, want je eigen veiligheid staat altijd voorop. Dat is les één.’

Playmobil
Roy heeft wel meer lessen gehad. Hij is geboren in 1991 en weet dus van kinds af aan niet anders dan dat er een pieper in huis ligt. ‘Als die afging wist je dat pap weg moest. En dan ging het leven verder gewoon door hoor. Toch heb ik er veel jeugdherinneringen aan. Als klein mannetje kon ik al vaak gaan kijken op de brandweerpost. Daar zag ik toen mensen waar ik tegenwoordig dus mee samenwerk, dat zegt toch alweer iets. Als pap een uitruk had zat ik vaak boven op mijn kamertje. Ik had een brandweerwagen, manschappen en een ambulance van Playmobil, waarmee ik het incident naspeelde. Daarom wilde ik ook precies van pa horen wat er gebeurd was, zodra hij terugkeerde. Tot in het kleinste detail. En niemand moest het wagen mijn poppetjes te verplaatsen, want dan was het huis te klein!’

Oefenavond
Postcommandant Bas Peeters, die Roy ook kende via het voetbal en de vastenaovend, vroeg hem op een dag eens een kijkje te komen nemen op een oefenavond, om te ervaren of het werk écht iets voor hem was. ‘En ik weet dat het onwaarschijnlijk klinkt, maar daar liep ik Luuk tegen het lijf. Hoewel hij behalve een neef ook een vriend is, hadden we er niet met elkaar over gesproken dat we zouden gaan. Achteraf bleek dat we het - afzonderlijk van elkaar- wel tegen mijn vader hadden verteld. Maar die had niks gezegd. Stonden we toch even raar te kijken toen we elkaar op de post tegenkwamen, haha! In ieder geval zijn we allebei blijven hangen.’

 

Busje
Luuk werd dan ook eveneens al vroeg geconfronteerd met ‘het rode busje’. ‘Hans is de broer van mijn moeder. Hij was al Officier van Dienst toen ik klein was en als ik me thuis misdragen had wist ik al hoe laat het was, wanneer het busje voor kwam rijden’ vertelt hij tot hilariteit van de anderen. ‘Dan werd ik ingeladen en bij Royke op de kamer gebonjourd. Maar ik mocht ook vaak met Hans mee naar de kazerne. Ik vond de brandweer altijd wel interessant en ik begreep ook al vroeg dat je stevig in je schoenen moet staan voor dit werk. Naarmate ik ouder werd besefte ik steeds meer dat ik er klaar voor was. Ik ben nu 27 en heb het uitstekend naar mijn zin. Het was ook geweldig om de opleiding samen met Roy te doen.’


Geen machocultuur
De enige van de jonge generatie die het brandweervak niet met de paplepel kreeg ingegoten is de 32-jarige Olav. Nadat hij getrouwd was met de dochter van Hans verhuisde hij naar Heythuysen. Tijdens het schilderen van de keuken werd hij gepolst door zijn schoonvader, die wist dat hij het handballen waar hij altijd intensief mee bezig was geweest, niet meer zo zag zitten. Het was het juiste moment om voor een andere tijdsbesteding te kiezen. ‘De verhalen van Roy waren altijd enthousiast en -eerlijk is eerlijk- het vak valt toch een beetje in de categorie ‘jongensdroom’.

Maar let wel, hier is geen sprake van een machocultuur. De buitenwereld denkt dat vaak, maar dat is onzin.

Na een informatie- en oefenavond was ik om. De sfeer hier voelde meteen als een warm bad, zelfs toen ik er nog niet eens bij zat. Toen was het me duidelijk: ik moet hier niet lang over nadenken.’


‘Als er lezers van jullie blad zijn die ook interesse hebben, mogen ze trouwens best zichzelf er van komen overtuigen hoe het hier werkt’ vult Roy aan. ‘Gewoon contact opnemen. We kunnen altijd nieuwe mensen gebruiken.’
(
www.brandweer.nl/limburg-noord/posten/heythuysen of loop gewoon binnen op een maandagavond aan de Meerkamp 6 in Heythuysen – JH)

 

Trots
Het vak blijft natuurlijk ook bijzonder omdat de brandweerman juist een stap vooruit moet doen, in situaties waar andere mensen het beste kunnen maken dat ze wegkomen. Heeft de (schoon)vaderlijke en andere familiaire zorg van Hans nooit voor twijfel gezorgd? ‘Nee nooit’, zegt Hans. ‘Ik geef hen wel nog altijd mee: denk aan je eigen veiligheid. Maar die jongens worden zó ontzettend goed opgeleid, dat de kans dat er tijdens een uitruk iets met je gebeurt vele malen kleiner is dan dat je bijvoorbeeld in het verkeer iets overkomt.

Bovendien, als ik twijfels had gehad, zou ik dit werk zelf nooit hebben kunnen doen. Het is dus de trots op die mannen, die overheerst.’

 

Vier dagen na het gesprek breekt in de vroege ochtend een grote brand uit in Horn. Even later stuurt Hans al een berichtje. ‘Ik hoorde de jongens net gaan en dacht even: kon ik nog maar... Iets met loslaten waarschijnlijk. Nou ja, het is zoals het is. De boys moeten aan de bak en ik kan nu lekker blijven liggen. Is ook wel weer lekker. En jij hebt nog wat extra inspiratie voor je verhaal...’