En opeens staan ze daar: vier grote houten fruitkisten. Van die veilingkisten waar vele kilo’s appelen in passen. In eentje ligt zelfs nog een achtergebleven appel die betere dagen heeft gekend. In plaats van appels worden de kisten nu opgevuld met houtsnippers, paardenmest met stro en een bovenste laag met aarde. Die combinatie moet van elke kist een moestuin in het klein maken. Een compact stukje vruchtbare aarde. Dat hoop ik althans.
Want deze moestuinkisten zijn een experiment, waarbij ik vertrouw op mijn eigen groene gevoel,
met wat hulp van Google, mocht dat nodig zijn.
In boekhandels en tuincentra zie ik ondertussen stapels boeken liggen die bestemd zijn voor de enthousiaste en beginnende moestuinier. En hoewel ik gek op boeken ben, wil ik heel eigenwijs mijn eigen weg vinden in dit moestuinavontuur, inclusief vallen en opstaan. Één bak is enkel gereserveerd voor aardbeien. Want waar krijg je nu nog heerlijk zoete (en onbespoten!) aardbeien? Ik kende wel een plekje dat de lekkerste biologisch-dynamische zomerkoninkjes verkocht, maar dat is er nu helaas ook niet meer.
Ik spit dan misschien geen boeken door over moestuinieren, maar ik ken een boek dat al die DIY-praktijkkennis ver achter zich laat. Het boek in kwestie heet oorspronkelijk ‘Braiding Sweetgrass’ (In het Nederlands verkrijgbaar als ‘Een vlecht van heilig gras’) wat staat voor het vlechten een van een bepaald soort veengras door de oorspronkelijke inwoners van Noord-Amerika, bestemd voor ceremonieel gebruik. Dit boek, geschreven door een inheems-Amerikaanse plantkundige, gaat over zoveel meer. Het gaat over de verhouding tussen mensen en planten. En dus ook over het verbouwen van groenten en fruit. De schrijfster, ziet de relatie tussen ons en planten (en de natuur in het algemeen) als een gelijkwaardige relatie waarin gegeven en genomen wordt. Maar vooral ook eentje waarin dank wordt betoond. Neem vooral niet te veel, laat altijd wat over.
Moestuinieren als een symbiotisch relatie dus. Het resultaat? Het geschenk van bijvoorbeeld eten. Klinkt dat alles wat zweverig? Misschien. Maar als we iets zien als een geschenk, als iets dat niet zomaar inwisselbaar is, zijn we er waarschijnlijk veel zuiniger op. We weten immers hoeveel moeite (én tijd!) het kostte voordat het geschenk er was. En dat is toch wat anders dan als je je kropje sla gewoon koopt bij de plaatselijke supermarkt en vaak geen idee hebt waar het eigenlijk vandaan komt.
Dus is het tijd om zelf het groene heft in handen te nemen. En de voorpret is eigenlijk het leukste. Lukt het me of lukt het me niet? Ik kan eerlijk gezegd niet wachten tot ik erachter kom. Maar tot die tijd moet ik mijn tijd, aandacht en regenwater geven aan alle plantjes, van peterselie tot sla, van munt tot courgette én natuurlijk aan de hopelijke zoete aardbeien!