We leven nogal op eilandjes konden we een tijdje geleden in het nieuws lezen. Van de groep armste en rijkste Nederlanders ontmoet bijna de helft alleen mensen die op zichzelf lijken. We gaan steeds meer om met gelijkgestemden met dezelfde sociale achtergrond, afkomst, opleiding en interesses. Op de socials verdwijnen andersdenkenden uit ons algoritme, op feestjes trekken we naar onze ‘eigen mensen’ toe en op ons werk is het al amper anders. Ik merk het al jaren en probeer het weleens te doorbreken, maar dat lukt zelden. In de meivakantie werd ik in het Caraïbisch land Grenada door elkaar geschud door iemand die we hier de dorpsgek zouden noemen.
Op de dag van de arbeid liep ik met mijn gezin door het tropisch regenwoud op zoek naar een verkoelende waterval om te zwemmen en picknicken. Onderweg kwamen we bij een open plek aan de rivier waar een enorme gietijzeren pan op een vuurtje stond en een man of twintig druk aan het werk was. De grootste man wenkte ons en vertelde dat ze Oil down gingen maken, het nationale gerecht van Grenada. Oil down is een verbastering van all down, alles in een pot. Oil down wordt op feestdagen gegeten en moet op houtvuur gekookt worden, je eet het samen en gebruikt ingrediënten uit de omgeving. We werden uitgenodigd om mee te eten, maar dan moesten we natuurlijk wel ook mee helpen. ‘One love,’ zei de kok die Amigo bleek te heten, ‘liefde voor iedereen, iedereen is gelijk en telt mee, jullie ook.’
Tien minuten later stond ik met een vlijmscherpe machete bamboe te kappen, schraapte mijn vrouw vruchtvlees uit een paar verse kokosnoten en waren de kinderen in het bos op zoek naar mango’s, gember, nootmuskaat, broodfruit en bananen. Oil down wordt laagje voor laagje en met respect voor elk ingrediënt opgebouwd en chef Amigo stuurde het proces aan. Ik was ingedeeld bij de bouwploeg en maakte banken van bamboe. Anderen sneden de kip, hakten de callaloe of pelden de groene bananen. Ondertussen kwam iedereen even kennis maken met ons, want we waren nogal exotisch daar op dat eiland. Het was een heel divers gezelschap. Van arme, alleenstaande moeders tot succesvolle ondernemers en van jong en knap tot tandeloos en stokoud. En elke keer brachten ze die diversiteit ter sprake, alsof ze wilde laten zien dat wij niet eens zo afwijkend waren. ‘Amigo, de kok, is de baas van een groot beveiligingsbedrijf,’ vertelde een vriendelijke vrouw, ‘maar hier is iedereen gelijk’. ‘Ook hij,’ zei ze, ‘die man daar is een beetje, nou ja, je weet wel.’ Ze wees naar een oude Rastafari met een veel te groot glas rum die regelmatig allerlei filosofische dingen riep en waarmee vooral werd gelachen. ‘Jullie zijn misschien wit en knap en rijk en ik misschien zwart en oud en lelijk, maar uiteindelijk maakt het niks uit, we gaan allemaal dezelfde weg,’ riep hij naar ons. Naar een tropische vogel in een papajaboom riep hij ‘Als je sterft zijn schoonheid en geld niks meer waard, dus daarom maken wij hier nu al geen onderscheid en houden we van iedereen.
Heerlijk dat we De vrouw legde uit dat wat hij zei nou precies de reden was dat ze ons uitgenodigd hadden. One love, zei ze, dat probeert hij te zeggen.
Tijdens het eten vergeleken we foto’s van hun waterval met foto’s van onze Litsberg, wisselden we verhalen uit over carnaval in Limburg en carnaval in de Cariben en aten we Oil down, een gerecht dat filosofisch interessanter bleek dan culinair. We luisterden naar de lessen van de dronken Rastafari die ons aanmoedigde om later die week naar de opening van het carnavalsseizoen te gaan, de elfde van de elfde zeg maar. ‘Daar voel je pas echt one love.’ Dat hebben we gedaan en de opening van carnaval was magisch. Bij alle carnavals op de wereld voel je dat je hetzelfde deelt, maar hier nog net iets meer.
Terug in Nederland probeer ik net iets meer one love te zijn dan normaal. Luister ik net iets beter naar een verhaal van iemand met een probleem, help ik een Chinese toerist die het outlet niet kan vinden, zeg ik net wat hartelijker goeiedag tegen een dakloze. Maar al snel zit ik weer in mijn eigen bubbel, in een bubbel van linkse beterweters die hautain om het bestuursakkoord grinniken. Het zou mooi zijn als ik in de toekomst ook in Nederland wat vaker van mijn eilandje af kon komen en de lessen van de dronken Rastafari ook hier zou kunnen leven.