ColumnsBen Ubachs

column: Onderzoeksjournalistiek door Ben Ubachs

Midden Limburg

Waarheidsvinding als opdracht

Op Pennsylvania Avenue in Washington DC, halverwege het Witte Huis en het Capitool, lag tot voor kort het walhalla voor iedereen die de vrije pers een warm hart toedraagt. In  een apart museum, het zogeheten Newseum, werd ruim baan gemaakt voor alle ins en outs van kwaliteitsnieuws. De plaats middenin het Amerikaanse regeringscentrum was een zichtbare erkenning van bestaansrecht en waarde van vrije, ongehinderde nieuwsgaring.

Die is namelijk essentieel in een goed functionerende democratie.

Het museum, dat jaarlijks toch 1 miljoen bezoekers trok,  moest eind 2019 dicht vanwege aanhoudende tekorten. Het is wrang dat op 6 januari 2021, slechts twee jaar later, op een steenworp afstand van het voormalige nieuwsmuseum  een rabiate horde Proud Boys  en andere losgeslagen Trump-aanhangers het Capitool bestormden, het kloppend hart van de Amerikaanse democratie. Het First Amendment, waar Freedom of speech en persvrijheid een wezenlijk deel van uitmaken, trilde die dag figuurlijk op zijn grondvesten. De revolte werd gelukkig neergeslagen, maar opnieuw bleek dat vrijheid in al zijn facetten geen vanzelfsprekendheid is. Zoals Bredero al zei: “Het kan verkeren.”   

Volhardend spitwerk

Zeker in een tijd waarin nepnieuws,  desinformatie en ongehoorde nieuwsbronnen ons van het rechte spoor willen afleiden, neemt het belang van objectieve, kwalitatief hoogstaande en kritische nieuwsgaring alleen maar toe.  Onderzoeksjournalistiek vervult daarbij een essentiële  functie.  Volhardend journalistiek spitwerk is nodig om mistoestanden te signaleren en verder bloot te leggen. We herinneren ons allemaal de Watergate-affaire. Het werk van Woodward en Bernstein, journalisten van de Washington Post, leidde tot het aftreden van Nixon in 1973. In 2002 slaagde een team van de Boston Globe erin hard bewijs te leveren van grootschalig seksueel misbruik in de Amerikaanse katholieke kerk. Kardinaal Bernard Law kon de soutane aan de kapstok hangen. Jarenlang had Zijne Eminentie misdadige feiten achtergehouden en schaamteloos onder het altaar kleed geveegd. Er was geen mea culpa te horen. Ook dichtbij huis bleven we van dergelijke viezigheid en verstoppertje spelen niet gespaard. Het nieuws over Limburgse pastoors en kapelaans met grijpgrage handjes kwam haperend op gang, maar ontwikkelde zich tot een storm op orkaankracht. Onderzoeksjournalistiek zorgde daarbij voor het noodzakelijke vliegwieleffect. Er kwam weliswaar berouw, maar de biechtstoel werd heel veel te laat opgezocht.

Deus ex Machina

Schuldbesef, laat staan berouw, is echter in de Limburgse politieke arena niet bij iedereen aanwezig. Men ziet simpelweg de zonde niet, wil die niet zien, of heeft er geen actieve herinnering aan.

Algemeen kan gezegd worden, en dat is geen exclusief Limburgs verschijnsel, dat besturen kennelijk een machtsreflex veroorzaakt die tot schijnbare onaantastbaarheid leidt. Menige bestuurder denkt dat het aureool van Deus ex Machina hem of haar perfect past. Deze gedachtenkronkel wordt versterkt in de Limburgse cultuur van niet tegen schenen trappen, pappen en nathouden en vooral van lief zijn voor elkaar. Hier is kennelijk  geen plaats voor de noodzakelijke, harde confrontatie wanneer buiten de lijntjes wordt gekleurd. De zachte G kent geen scherpte.

Dat is wat het boek de Vriendenreünie van Joep Dohmen en Paul van der Steen zonder opsmuk in 300 pagina’s blootlegt. Het boek schildert een deerniswekkend beeld van een bestuurscultuur die herhaaldelijk balanceert op de rand van het toelaatbare.

Een aaneenschakeling van gebeurtenissen in voorafgaande jaren hebben nogal wat integriteitsonderzoeken doen aanzwengelen,

waarbij het opvalt dat het spelen van Pontius Pilatus menige bestuurder en politicus goed afgaat. Dat de politieke bedrijfsvoering dan zeer kritisch wordt benaderd en onderzocht, mogen we alleen maar toejuichen.

Hevig tegenvuur

De stellingen die Dohmen en Van der Steen in hun boek betrekken lokken hevig tegenvuur uit. In de Limburger staat echter een glasheldere verklaring van Paul van der Steen. Citaat: “In het boek staan geen onwaarheden.” Nogal uniek is dat ex deputé Driessen een meldpunt ‘Dohmen’ meent te moeten instellen. De man verkeert mogelijk in een moeilijke spagaat en kiest de vlucht naar voren. Maar wanneer een ex bestuurder en -politicus denkt, naast de Raad voor de Journalistiek en de onafhankelijke rechter, nog een soort privé schavot te moeten oprichten, begrijpt hij de werking van onafhankelijke en serieuze journalistiek niet. Het illustreert wel hoe er vanuit ivoren torens naar de journalist wordt gekeken. Echter in geen enkel geval past eigenrichting. Nu niet en nooit niet. Limburg is van alles, vooral ook een mooie provincie, maar zeker geen Wilde Westen.

Bestuurders en hun paladijnen bemoeilijken, vaak tot ergernis en irritatie, het werk van de onderzoeksjournalist. Persvoorlichters en communicatieadviseurs willen voorafgaand aan een interview -soms tot in detail- de vraagstelling weten. Daarmee wordt een open gesprek met de bestuurder/politicus feitelijk onmogelijk gemaakt. De gesprekspartner van de journalist spreekt dan te vaak met meel in de mond. Een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur vraagt om engelengeduld bij de journalist; de uiteindelijk verstrekte documentatie kenmerkt zich veelal  door driftig gebruik van de zwarte viltstift. Het optrekken van Chinese muren helpt niet om de wenselijke transparantie en een open communicatie te krijgen.

Het motiveert de onderzoeksjournalist daarentegen wel om heviger te speuren en te spitten.

De onderste steen

Conclusie. Dohmen en Van der Steen hebben met hun boek niet zonder reden Limburgse politici en bestuurders geprikkeld en soms hard door elkaar geschud. Dat is helemaal niet erg. Wie hoog in de boom zit, moet stevige wind kunnen verdragen. Onderzoeksjournalisten zijn er niet om zoete broodjes te bakken. Ze doen aan waarheidsvinding en die bereik je zelden zonder slag of stoot. Het loswrikken van de onderste steen is een taaie klus. Soms dendert daarbij de muur in mekaar. Dan wordt er opnieuw gebouwd, op een steviger fundament en met nieuw gebakken stenen. Maar toch zal allereerst die onderste steen naar boven moeten komen.

 

Ben Ubachs

Column als opening discussieavond ‘de Vriendenreünie’, Horn 13-6-2022

 

 

                                                    

Ben Ubachs

Ben Ubachs werd geboren in Maastricht. Hij was journalist, ondernemer en is nu freelance schrijver. Sinds 2013 woont hij in Baexem. Daar kijkt hij met af en toe gefronste wenkbrauwen om zich heen. Mild en humorvol, af en toe ook wat scherper, legt hij in HALLO Magazine zijn indrukken vast en houdt de lezers een spiegel voor. Feiten en fictie vullen elkaar daarbij naadloos aan.