Dit jaar viel me weer op als je in Nederland maar ook daarbuiten rondreist hoeveel monumenten er zijn die herinneren aan de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog. Vaak ook met een lijst met namen van de gevallenen en met hun leeftijd er bij. Er komen er ook nog steeds bij.
Vooral ben ik onder de indruk van de vaak lange lijst van jonge soldaten. Zij waren eigenlijk nauwelijks nog aan hun leven begonnen.
Vaak ver van hun vertrouwde omgeving waar zij hun jeugd doorbrachten. De vertrouwde en veelal veilige omgeving waarin zij woonden in de USA, Canada, Groot Brittannië of waar ook ter wereld. Jongens nog, die duizenden kilometers reisden om in plaats van te werken en plezier te maken gingen vechten. Vechten tegen een vijand in landen waar hun ouders of grootouders ooit gewoond hadden.
Maar ook lijsten met onschuldige burgers die door vliegtuigbommen, granaatvuur of mijnen hun leven lieten.
Mensen van alle leeftijden. Terwijl zij niets anders wilde dan een normaal leven leiden.
Maar ook lijsten van verzetsstrijders die hun leven in de weegschaal stelde door zich te verzetten tegen de vijand. Actief verzet in de vorm van sabotage acties en overvallen. Maar ook actief verzet door hulp te verlenen aan het onderduikers en piloten te helpen te kunnen terugkeren naar Engeland. Als ik die lijsten zie dan vraag ik mij wel eens af wat zou ik doen. Zou ik mijn vertrouwde en veilige leefomgeving verlaten om te gaan vechten voor de vrijheid van inwoners van een land ver weg.
Zou ik mijn zoon toestaan om zich te melden om te gaan strijden in het buitenland. Wordt je op dergelijke momenten toch meegenomen in de stroom om je zelf mee te gaan doen of het normaal te vinden dat je zoon dat doet.
Zou ik mensen in nood helpen in de wetenschap dat je daardoor zelf naar een concentratiekamp gestuurd kunt worden of zelfs geëxecuteerd.
75 jaar geleden, in september 1944, begonnen de geallieerden troepen met een aanval op de Duitse bezetters in Nederland. De strijd zou uiteindelijk drie kwart jaar duren voordat heel Nederland bevrijd was. Er zijn nog steeds mensen die de tijd van bezetting en bevrijding hebben meegemaakt. Alleen daarom is het al goed dat we de bevrijding blijven herdenken. Maar ook is het goed dat we door die herdenkingen blijvend herinnerd worden aan de verschrikkingen van oorlog. En daarmee dus hoe kostbaar vrede is.
De geallieerden troepen begonnen hun opmars in Nederland in Zuid Limburg op 12 september 1944 met de bevrijding van Mesch. Bij die opmars was de Maas een natuurlijke barrière. In onze omgeving lag maanden lang het front. Aan de oostelijke kant van de Maas zaten de Duitsers terwijl de geallieerden aan de westelijke kant zaten.
Waar Nederweert rond 22 september al bevrijd werd duurde het nog tot 16 november voordat Leudal bevrijd werd.
Roermond moest zelfs wachten tot 1 maart voordat daar de Duitsers verdreven werden.
De bevrijding wordt met veel activiteiten in alle Midden Limburgse gemeenten herdacht. Zelf vind ik een mooi initiatief het openluchtspel Vossen van de Spik wat in Haelen wordt opgevoerd. Het openluchtspel draait om de leden van het gezin Vossen. De leden van het gezin waren gewone, bescheiden mensen die door de oorlog helden werden. Mensen waarvan het dagelijkse leven volledig op de kop werd gezet door hun keuze om mensen in nood te helpen ondanks ze wisten dat het risico bestond dat ze dit met hun leven moesten bekopen.
Gewone mensen die zich ongetwijfeld ook hebben afgevraagd wat ze moesten doen. Maar ook gewone mensen die we nu herdenken maar ook bedanken voor hun keuze. Want zij hebben de vraag “Wat zou ik doen” beantwoord met hun daden door mensen in nood te helpen waar ze konden.
Laten we de vele mensen die hun antwoord op de vraag ‘Wat zou ik doen” door hun daden beantwoord hebben bedanken door deel te nemen aan de vele activiteiten in het kader van 75 jaar bevrijding.