Op het moment dat ik deze column schrijf moet ik het gesprek met hem nog aangaan, maar elders in dit magazine kunt u lezen over het vertrek van pastoor Dieteren. Een vertrek dat, zoals hij dat eerder zelf omschreef, ‘niet op eigen verzoek’ is. Wat natuurlijk gewoon een andere manier is om te zeggen dat je het totaal niet ziet zitten.
Die gang van zaken, waarbij je toch kunt spreken van op z’n minst ‘lichte dwang’ door een systeem, bracht mijn gedachten weer eens op mijn eigen geloofsbeleving. Een belangrijke rol daarbij speelt het besef dat dom toeval daarbij een gigantische invloed heeft (gehad). Het simpele gegeven dat ik geboren ben in Europa, meer in het bijzonder in Nederland en dan óók nog in het zuidelijke deel daarvan, heeft namelijk bepaald dat mijn opvoeding en onderwijs onder katholieke vlag en wimpel vorm kregen. Soms in meerdere, echter vooral in mindere mate, maar toch. Het maakt dat, nu ik inmiddels mijn huidige levensfase heb bereikt, geïnstitutionaliseerde religie bijna net zo weinig invloed meer heeft op mijn identiteitsgevoel als bijvoorbeeld nationalisme. Voor mijn Nederlanderschap – of Limburger zijn zo u wilt – heb ik evenmin iets hoeven te presteren.
Trots mag wat mij betreft op daden gebaseerd zijn, niet op iets wat je domweg overkomen is.
Hoewel er mensen zijn die nu zullen betogen dat je plek van geboorte ook door goddelijke interventie is bepaald, wens ik niet in een dergelijke wreedaardig opperwezen te geloven. Ik bedoel, je zult maar in Kerkrade ter wereld komen. Maar daar gaat het nu niet om. Feit is dat ik pas rond mijn 25e door diverse cursussen écht goed kennis kon nemen van andere vormen van levensbeschouwelijke vorming. Naast een hele reeks filosofen kwamen ook het Oude en Nieuwe Testament weer voorbij, evenals de Islam én het humanisme. Die laatste stroming was een beetje uit mijn blikveld verdwenen. Hetgeen toch wel opmerkelijk is, aangezien ik me er destijds al toe aangetrokken voelde. Inmiddels heeft nog eens 25 jaar levenservaring me omgevormd tot
wat ik het liefst een agnost met theïstische trekjes zou willen noemen.
Waarbij dat laatste dan wellicht de overblijfselen van die eerder genoemde opvoeding zijn, of de invloed van onverklaarbare zaken waar we allemaal wel eens mee te maken krijgen.
Natuurlijk zijn er genoeg mensen die vanuit hun geloof in God, hoe ze zich die dan ook voorstellen, goede daden verrichten. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het geloof in iets bovennatuurlijks daarvoor noodzakelijk is. Sterker, ik heb de afgelopen tijd herontdekt dat het menselijke perspectief voor mij de maat der dingen is. Vrijheid, maar ook de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid, omzien naar elkaar en je leefomgeving, dat kan ook gewoon uit de mens zelf komen. Er is zelfs meer dan ooit behoefte aan. En dan is er nog een esthetisch streven: de kunst om de mooie, fijnzinnige en aantrekkelijke kant van het mens-zijn te ontwikkelen.
Jaap van Praag was een Joodse Nederlander die tijdens de oorlog zat ondergedoken voor de nazi’s. In die tijd werkte hij aan zijn boek Modern humanisme, waarin hij onder meer omschreef waarom volgens hem de mensen waren overrompeld door het nationaalsocialisme. De maatschappij was in crisistijd vatbaar gebleken voor de verleidingen, sociale druk en bombastische retoriek van fascistische bewegingen. Zijn remedie: bevordering van de geestelijke weerbaarheid, van veerkracht. Wie geestelijk weerbaar is, bezwijkt niet onder druk, waait niet met alle verwachtingen mee en veert bij tegenslagen terug. Ik voeg daar graag aan toe: wie geestelijk weerbaar is weerstaat consumentisme, prestatiedruk, ‘lifestylestress’ en sociale media.
Bij het lezen van zijn visie ervoer ik in ieder geval zo veel hernieuwde herkenning, dat ik alsnog lid ben geworden van het Humanistisch Verbond, waarvan Van Praag in 1946 grondlegger was. Hij overleed in 1981.
Oh ja, nog twee uitgangspunten dan: zelf zin kunnen geven aan het leven en de wereld proberen te begrijpen door kennis. Want de wetenschap kan dezer dagen nog steeds wel een steuntje in de rug gebruiken...