Er zijn van die terugkerende bezigheden die normaal gesproken best gezellig zijn. Zo’n bezigheid is voor mij eens in de zes weken het bezoekje aan Beatrice, mijn kapper. Niet alleen omdat ik dan onbespied gulzig en schaamteloos de inhoud van De Bladen tot mij kan nemen, maar vooral vanwege haar natuurlijke vrolijkheid.
Dagelijkse besognes smelten weg als sneeuw voor de zon bij haar aanstekelijke lach. Naar de kapper gaan is daarmee een gezellige exercitie en bovendien nog rustgevend ook. Want wanneer Beatrice met professionele precisie vaardig en rap de schaar hanteert, dommelt deze klant in de stoel lui weg bij het regelmatige knip-knipgeluid van de hypnotiserende kappersschaar. Zoals gezegd, normaal gesproken.
De laatste knipbeurt hing namelijk onheil in de lucht. Het voelde anders dan anders. Het geknip-knip ging aanmerkelijk sneller dan gebruikelijk en ik bespeurde angstaanjagende vibraties in de schaarbewegingen. Te meer omdat mijn spaarzame haar nooit met de fietshelm op onder handen wordt genomen -Beatrice vindt dat lastig- zat ik er onbeschermd en verstijfd bij. Ik durfde de pagina van de Privé niet meer om te slaan en Gordon lachte me 15 lange minuten behoorlijk irritant uit. Mijn favoriete kapper was uit haar doen. Na behoedzaam informeren
-ik wilde niet gescalpeerd worden door een uitschietende kappersschaar- kwam de aap uit de mouw. De klassieke man-vrouw tegenstelling bleek in het spel.
Eric, de man van Beatrice en een toffe peer, had naar aanleiding van een onbeduidend discussiepuntje nieuwsgierig gegoogeld naar het begrip “vrouwenlogica”. Hoewel internet ontplofte bij het stellen van deze prangende vraag, werd nergens een bevredigend antwoord gegeven. Vrouwenlogica bleef dus ook voor Eric een raadsel. Schoorvoetend en uiterst omzichtig sprak hij tijdens de lunch met Beatrice over zijn vergeefse zoektocht. En haar eerste klant na de middagpauze voelde de naschokken. Dat was ondergetekende.
Gelukkig kwam ik met de schrik vrij. Zonder aantoonbare schade kon ik de salon verlaten, maar met vrouwenlogica is het meestal kantje boord. Nu mag ik zonder valse bescheidenheid zeggen dat ik op dit vakgebied een gevorderde student ben. Geen professor, maar op deze leeftijd zeker ervaringsdeskundige. Eén glasharde conclusie durf ik te trekken: Einstein’s relativiteitstheorie doorzie je eerder dan vrouwenlogica. Vergeet trouwens niet dat Charles Darwin ons allemaal op het verkeerde been zette met zijn evolutieleer. Natuurlijk heeft de beste man ons veel geleerd over de ontwikkeling van micro naar macro en zo. Waar hij echter spreekt over survival of the fittest en dominante mannetjes slaat hij de plank finaal mis.
Darwin vergat in de gauwigheid vrouwenlogica bij zijn studie te betrekken. Dan krijg je natuurlijk een heel ander verhaal.
Toen de geleerde slimmerik met zijn Beagle twee eeuwen geleden aanmeerde bij de Galapagoseilanden en daar ging wroeten naar het mysterie van het leven had hij eigenlijk moeten kunnen praten met de verenigde mannen van Midden-Limburg en omstreken anno 2020.
Vrouwenlogica bestaat bij de gratie van meerdere vormen van logica. Dat is logisch want anders klopt het niet. Met de logica van schaken kun je bijvoorbeeld ook verschillende kanten uit. Je wint zodra je de koning -de machtigste baas van het land- te grazen neemt. Maar die machtige koning mag op het schaakbord maar één lullig vakje in de rondte verplaatst worden. De koningin daarentegen, zogenaamd niks te zeggen, wappert en fladdert vrolijk alle kanten uit en laat de overige stukken alle hoeken van het bord zien. Zo’n ongeremde, ontembare power verklaart de kern van vrouwenlogica: er valt gewoonweg niet tegenop te boksen. Mannelijke grootmeesters schaken ook het liefst tegen andere mannen want tegen vrouwen zijn ze kansloos in het eindspel. De eerstvolgende knipbeurt vraag ik aan die alleraardigste Beatrice, want ze heeft absoluut een hart van goud, wat de beste zet is.