ColumnsBen Ubachs

Column: Bonus door Ben Ubachs

Midden-Limburg

De logica ontbreekt soms volledig, ook in het dagelijkse leven. Kan iemand mij bijvoorbeeld uitleggen waarom de gemiddelde Nederlander in alle hoeken en gaten van zijn woning voordeelpasjes tegenkomt die suggereren het leven spotgoedkoop te maken? Een bonte verscheidenheid aan winkels strooit overvloedig met pasjes die de ultieme korting beloven terwijl in de praktijk veel gezinnen reikhalzend uitkijken naar het einde van de maand wanneer nieuw salaris of pensioen wordt bijgeschreven. De overkill aan pasjes is inmiddels zo groot dat je ze onmogelijk tegelijk kunt meezeulen; een app op de smartphone biedt verlossing en voorkomt dat je de korting aan de kassa misloopt. Uiteraard mits je de pasjes op de app plaatst anders vis je, zoals ondergetekende, achter het net.

Om eerlijk te zijn heb ik een broertje dood aan al die zogenaamde voordeelaanbiedingen. Twee -soms anderhalf- voor de prijs van één maken mij echt niet gelukkiger,  en op 10% korting bij de eerstvolgende nieuwe aankoop van spul dat ik eens in de vijf jaar een keertje nodig heb zit ik al helemaal niet te wachten. Is het niet veel eerlijker richting consument om zonder toeters en bellen een faire prijs te vragen zonder allerlei versluierde opslagen die je ‘terugverdient’ met allerlei digitale acrobatiek? Om maar te zwijgen  van de vette worst die wordt voorgehouden bij onwaarschijnlijke vervolgaankopen in de verre toekomst.

Al die bonussen en kortingen mogen voor mij op de mestvaalt. Het zijn sigaren uit eigen doos die we al lang betaald hebben. 

En ik zou de keren niet willen weten dat ik aan de kassa stond zónder bonuskaart; je wordt aangekeken alsof je een prehistorische curiositeit bent bij wie alleen nog het berenvel ontbreekt. 

Onder de misprijzende blikken van de kassière voelt deze winkelende Neanderthaler zich als een stout kind dat wordt weggestuurd zonder lekker snoepje. Dag bonus, dag korting.

Bij een vluchtige inventarisatie telde ik zo’n vijftien klantenkaarten die me allemaal de jackpot beloofden. Natuurlijk voorop onze Zaanse grootgrutter, direct gevolgd door zijn broertje die grossiert in alcoholische versnaperingen. Vervolgens de doe-het-zelfzaak, een volkomen overbodige kaart want -tot droefenis van mijn omgeving- doe ik nooit iets zelf. Verder in de verzameling zit een drogisterijketen, ontbreken onze vrienden uit Zweden niet die me ooit hebben verleid zelf een meubeltje in elkaar te prutsen, een elektronicagigant,  en tot slot nog wat lokaal grut dat niet bij de grote jongens wil achterblijven.

Schaf al die quasi-kortingen alsjeblief af. Maak het leven niet zo moeilijk en beperk de bonussen tot de inhalige rupsjesnooitgenoeg van het internationale bedrijfsleven. Laten wij het vooral netjes en overzichtelijk houden zodat we weten waarvoor we betalen zonder allerlei ondoorzichtige opsmuk.

Op de keper beschouwd is er maar één bonus die ik niet zou willen missen: die van bonus-opa. Naast mijn twee eigen kleinzonen, heb ik in de loop van de jaren vier nieuwe kleinkinderen erbij gekregen en dat voelt als een groot voorrecht. Kinderen verfrissen de eigen gedachten en laten ons delen in hun jeugdig enthousiasme en sprankelende onbevangenheid. 

Zo was ik kort geleden bij de eindejaarsmusical van de leerlingen van groep 8 van basisschool de Glundering in Haelen. Alle leerlingen, onder wie mijn kleindochter, speelden vol passie en overgave hun rol en gaven overduidelijk een prachtig visitekaartje af voor hun verdere schoolloopbaan. Sinds jaar en dag wordt er geklaagd over ‘de jeugd van tegenwoordig’, een zeurende mantra die in overgrote meerderheid nergens op slaat. Ik vond het hartverwarmend om de jongens en meisjes uit Haelen te zien en te horen als musicalsterren-in-de-dop en wat voor Haelen geldt, geldt ongetwijfeld voor vele dorpen in Halloland. Deze jeugdige spirit te ervaren is voor mij de échte bonus. En de rest kan me gestolen worden.

Ben Ubachs

Ben Ubachs werd geboren in Maastricht. Hij was journalist, ondernemer en is nu freelance schrijver. Sinds 2013 woont hij in Baexem. Daar kijkt hij met af en toe gefronste wenkbrauwen om zich heen. Mild en humorvol, af en toe ook wat scherper, legt hij in HALLO Magazine zijn indrukken vast en houdt de lezers een spiegel voor. Feiten en fictie vullen elkaar daarbij naadloos aan.