ColumnsBen Ubachs

Column: Jij en ik door Ben Ubachs

Midden Limburg

Wanneer u deze Hallo, verschijningsdatum 29 oktober, openslaat, bestaat de kans dat u ongeveer op het punt staat de deur achter u dicht te trekken om naar het stemhokje te gaan. Of u heeft misschien de gang naar de stembus al gemaakt en uw favoriete politicus voorzien van een rood bolletje. Hoe dan ook, deze column is niet geschreven om u welke kant ook op te duwen. U maakt lekker zelf wel uit op wie u stemt. Het enige dat ik hoop is dat er vandaag een welbewuste en doordachte keuze wordt gemaakt op. Dat wordt de kiezer niet gemakkelijk gemaakt want zuiver op inhoud is er nauwelijks gedebatteerd. Maar al teveel overheersten de oneliners en werden feiten aan de kant geschoven of 180 graden verdraaid omdat zij in het partijpolitieke gekrakeel anders de eigen zwakte bloot legden. 

In de jacht op zoveel mogelijk stemmen zetten sommige partijgoeroes met droge ogen de kiezer bewust op het verkeerde been. Die raakt het spoor bijster en rent hoopvol elke vier jaar -zo niet eerder- naar de nieuwste, goedgebekte ster aan het politieke firmament. Hij of zij belooft de hemel op aarde maar valt al gauw door de mand zodra er geregeerd wordt. Spijkers met koppen slaan is voorbehouden aan de timmerman; bij een politicus hoef je daar niet mee aan te komen. Het is niet voor niets dat het vertrouwen in de Nederlandse politiek tot een bedroevend niveau is gedaald. 

In de jaren zestig van de vorige eeuw werden de babyboomers kiesgerechtigd; het was een tijd waarin de verzuiling -waarbij de partijpolitieke stem werd bepaald door afkomst en geloof- geleidelijk aan kracht inboette. Het was vooral ook een tijd waarin gebroken werd met autoritaire gezagsverhoudingen. Het moest en zou allemaal anders. Gemeenschapszin boven individualisme, één voor allen, allen voor één. De naoorlogse pijnen begonnen te slijten en de welvaart nam toe. Er ontstond een tekort aan arbeidskrachten, vooral voor het vuile en zware werk. Uit landen als Marokko, Turkije, Spanje en Italië kwamen harde werkers om onze welvaart verder helpen uit te bouwen. Zeker na de onafhankelijkheid van Suriname vormde zich in ons land de multiculturele samenleving. Dat schuurde hier of daar wel wat, maar wij wisten er goed mee om te gaan en ruimden plaats in. Ene mijnheer Janmaat kreeg met zijn extreemrechtse Centrumpartij in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw geen poot aan de grond. Met leuzen als ‘eigen volk eerst’ en ‘vol is vol’ werden hij en zijn kornuiten beschouwd als outcast, als een schande voor onze tolerante, open samenleving.

Met het verstrijken van de tijd is er nogal wat veranderd. De wij-maatschappij transformeerde in een ik-maatschappij en op allerlei fronten had dat effecten. Zeker ook op politiek gebied. Onze samenleving heeft, niet alleen in Nederland, een flinke ruk naar rechts gemaakt. Met uitingen waarvoor Hans Janmaat vroeger werd uitgekotst, boeken een aantal politici nu succes. Het ongewone wordt gewoon en het onacceptabele wordt acceptabel. Fatsoensnormen worden rafelig en ingeruild voor gebral en gejoel. Het overschreeuwen van andersdenkenden gebeurt onder het mom van vrijheid van meningsuiting. We dreigen af te glijden naar een democratie waarin de grootste schreeuwers de dienst uitmaken; een democratie naar het huidige Amerikaans model met King Donald aan het hoofd. Ons ouderwetse poldermodel lijkt rijp voor de sloop.

Van verkiezingskoorts heb ik op het ogenblik weinig last. Misschien een beetje verhoging, maar dat stelt niks voor. Maar graag zie ik dat we massaal naar de stembus gaan. Het klinkt afgezaagd, maar úw stemt telt. Eerlijk gezegd hoop ik wel dat we weer aan het polderen komen en verschillen weten te overbruggen. En dat het niet “ik of jij” wordt, maar “jij en ik”. 

 

Ben Ubachs

Ben Ubachs werd geboren in Maastricht. Hij was journalist, ondernemer en is nu freelance schrijver. Sinds 2013 woont hij in Baexem. Daar kijkt hij met af en toe gefronste wenkbrauwen om zich heen. Mild en humorvol, af en toe ook wat scherper, legt hij in HALLO Magazine zijn indrukken vast en houdt de lezers een spiegel voor. Feiten en fictie vullen elkaar daarbij naadloos aan.