Monica Geuze en Lars Veldwijk zijn uit elkaar. Ik moest even opzoeken wie dat zijn, maar volgens de nationale media was het rampzalig en daarmee hoogst nieuwswaardig. PSV wint zes wedstrijden niet en en de driehonderd voetbalanalytici die dit land rijk is spreken over ‘crisis’ en ‘drama’. We mogen op een paar wegen nog maar 100 kilometer per uur rijden in plaats van 130, gesteld dat je die snelheid ooit haalt in dit landje dat veel te vol is. Vol met auto’s welteverstaan. Het is een lullig feitje waar je de schouders over kunt ophalen. Maar een politicus wiens rol zo goed als uitgespeeld is en die dus van gekkigheid niet meer weet wat hij moet doen om nog in de publiciteit te komen, vond het nodig om te verklaren dat hier jegens de automobilisten ‘hoogverraad’ was gepleegd. Zo’n groot woord kun je natuurlijk gemakkelijk gebruiken in een land waarvan driekwart van de inwoners toch niet weet dat deze natie destijds, van alle door Duitsland bezette gebieden, de meeste vrijwilligers leverde voor de Waffen-SS. Ik heb de voor sommigen hinderlijke neiging dit soort voorbeelden vaker aan te halen, maar perspectief is nodig op z’n tijd.
Daarover gesproken, we hebben in deze regio juist onze bevrijding gevierd. Mensen van voor de oorlog zijn er steeds minder. Die van daarna hebben ondanks alle boeken, films, musea, herdenkingen en de dagelijkse portie ellende elders op de wereld, die tot hen komt via de journaals, kranten en internet, niet écht een idee wat oorlog werkelijk betekent. Anders zouden ze zich waarschijnlijk wel wat vaker barmhartiger opstellen tegenover de mensen die er voor vluchten, is mijn idee. Enerzijds hebben wij het geluk in vrede te leven, maar anderzijds verwijten we maar al te vaak mensen die verscheurd zijn door werkelijke crises en drama’s, dat ze daar naar op zoek zijn. En dat is toch vreemd.
Nee, we kunnen niet alle misère van de wereld op onze schouders nemen. Dat is ook waar. U en ik hebben die halvegare in het Witte Huis niet gekozen. We lossen de honger in de wereld niet op een zondagnamiddag op en religieus fundamentalisme zal, net als politiek extremisme, ook het komende jaar wel weer slachtoffers gaan eisen. Maar we zouden af en toe wel wat beter kunnen nadenken over de vraag wat we wél kunnen doen.
Ik word daar altijd aan herinnerd op 10 december, de internationale dag van de mensenrechten. En ook al zijn we inmiddels al zo ver heen dat zelfs een organisatie als Amnesty International politiek geframed wordt, die rechten zijn universeel. Ze gelden voor iedereen. Zonder uitzondering. En daar handelt deze organisatie ook naar. Maar behalve actief worden voor dit of een ander goed doel, kun je ook gewoon eens om je heen kijken. Want voor zoveel mensen in je directe omgeving zijn de donkere dagen letterlijk en figuurlijk een duistere periode. Door er gewoon te zijn voor dat familielid, die buurman, die collega of zelfs voor degene die toevallig in de trein tegenover je zit, kun je al zoveel licht brengen.
Het werd me weer eens duidelijk in de afgelopen periode, toen opeens het ene na het andere zware bericht me bereikte. Want tragiek komt zelden alleen. Alsof iemand die momenten opgespaard heeft, dacht ik nog, speciaal voor het einde van het jaar. Dat is natuurlijk niet zo, maar zo voelt het dan. En als het noodlot toeslaat, dan weet ook ik vaak de woorden niet te vinden. Soms omdat ze er gewoon niet zijn. Maar meestal zijn ze in dat soort situaties ook niet nodig. Dan heeft een blik, een arm om een schouder, een knuffel of een zoen oneindig meer betekenis.
Als ik dan toch woorden moet geven aan het gevoel waarmee ik dit jaar verlaat en het volgende wil betreden, dan leen ik deze graag uit een gebed dat aan Franciscus van Assisi wordt toegeschreven: ‘Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen. Geef me de wijsheid om te accepteren wat ik niet kan veranderen. Geef me het inzicht om het verschil tussen beide te zien.’
Dat wens ik ook u, naast alle liefde en gezondheid, van ganser harte toe...
.