ColumnsBen Ubachs

Column: Marjolein door Ben Ubachs

Midden Limburg

Hoe vaak zetten we onszelf niet op het verkeerde been? Dankzij vastgeroeste vooroordelen en aangeleerde automatismen in ons brein slaan we de plank soms volledig mis. Zo ben ik helemaal de mist ingegaan toen ik verleden jaar hoorde dat Marjolein Faber werd benoemd tot minister van Asiel en Migratie. Een Marjolein op die post, dat kon nooit kwaad, dacht de onnozele ik. In mijn jonge jaren -toen de puberteit mij nog stevig in de greep had- zette zo’n Marjolein mij een tijdje in vuur en vlam. De zon op het golvende lichtbruine haar, opwaaiende rok in een stevige lentebries en een frisse, klaterende lach; het MMS-meisje met de schalkse oogopslag bezat alle wapens om een 15-jarige knaap helemaal hoteldebotel te maken. 

Meisjes met een drielettergrepige voornaam associeer ik al van oudsher met een voorname, chique stijl, zowat onaanraakbaar, en bijna onoverbrugbare afstand naar gewone stervelingen. Zij veronderstellen niveau te hebben dankzij een educatie die er van kinds af aan tot in de laatste porie is ingestampt. En zeg nu zelf, gelooft ú dan dat welopgevoede dames die Rosalie, Elize, Charlotte, Phileine, Isabeau, Annemijn of Marjolein heten, als een op hol geslagen olifant door de porseleinkast kunnen denderen? Dat past toch niet bij een illuster gezelschap dames met zo’n deftige voornaam? Niet helemaal vreemd dus dat ik aanvankelijk met vertrouwen de toekomst inkeek toen Marjolein Faber op het koninklijk bordes verscheen.

Wie echter verstandig is, kijkt verder dan zijn neus lang is. William Shakespeare zei het al in Romeo and Juliet met zijn fameuze: What’s in a name? Met een naam kun je alle kanten op, maar verandert het wezen van de mens niet, aldus de goeie ouwe Shakespeare. Wat mij betreft kan mevrouw Faber zich daarom nooit meer verstoppen achter haar mooie voornaam. Ik zie het nog niet gebeuren dat ik deze minister ooit een brief ga schrijven, want de gebruikelijke aanhef “Hare Excellentie” krijg ik nooit op papier. Aan deze mevrouw is niks excellent of het zou haar gebrek aan inlevingsvermogen moeten zijn. Laten we wel wezen, ze maakt er werkelijk een potje van.

Iemand die zich erop laat voorstaan ‘het strengste asielbeleid ooit’ in de steigers te gaan zetten, roept bij mij geen warme gevoelens op. Iedereen is vrij om een mening te hebben over de komst van vluchtelingen en asielzoekers naar ons land en de criteria die hieraan gesteld moeten worden, maar voor mij staat als een paal boven water dat een humane benadering voorop moet staan. Daar hoort zorgvuldige wetgeving bij en op dit gebied heeft Marjolein Faber nog geen deuk in een pakje boter geslagen. Met alleen een grote mond kom je er niet.

Onze samenleving functioneert bij de gratie van leven en laten leven en deze instelling houdt de samenleving leefbaar. Een belangrijke bijdrage hieraan leveren de talloze vrijwilligers die op allerlei fronten actief zijn. Mevrouw Faber heeft botweg geweigerd haar handtekening te zetten onder het verzoek om toekenning van koninklijke onderscheidingen aan vrijwilligers van het COA die zich langdurig om vluchtelingen hebben bekommerd (“als ik niet teken, dan teken ik niet” klonk het quasi kordaat). Afgelopen Koningsdag had ik het genoegen toeschouwer te zijn bij de presentatie van elf nieuwe lintjesdragers in Leudal. Ouderenzorg, het verenigingsleven, en het Samen Zorgen Huis zouden zonder deze vrijwilligers onmogelijk kunnen functioneren. Vluchtelingenwerk kan hier naadloos aan worden toegevoegd. Daar hoort zeker de symboliek van een lintje bij. 

Wie dit niet ziet, hoort niet in het openbaar bestuur thuis. Marjolein Faber kan beter volgend jaar namens ons land worden afgevaardigd naar het Eurovisiesongfestival. Dat zij dikwijls vals zingt, valt daar niet op. Zij maakt genoeg gekke bokkensprongen. Op het jaarlijkse Europees zang- en showspektakel staan die garant voor vele malen ‘douze points’.

Ben Ubachs

Ben Ubachs werd geboren in Maastricht. Hij was journalist, ondernemer en is nu freelance schrijver. Sinds 2013 woont hij in Baexem. Daar kijkt hij met af en toe gefronste wenkbrauwen om zich heen. Mild en humorvol, af en toe ook wat scherper, legt hij in HALLO Magazine zijn indrukken vast en houdt de lezers een spiegel voor. Feiten en fictie vullen elkaar daarbij naadloos aan.