ColumnsBen Ubachs

Column: O dennenboom door Ben Ubachs

Midden Limburg

Het heeft zowat een half mensenleven geduurd, maar we zijn door de knieën gegaan. Het jaarlijks gesjouw en gedoe met de kerstboom is voorbij. De spaarzame keer dat ik de houtzaag hanteer en het klungelig gepriegel om de boom rechtop in de standaard te krijgen zijn voltooid verleden tijd. Met de aankoop van een kunstboom wint gemakzucht het van ouwerwets boompje opzetten. Of ik er werkelijk blij van word, is nog maar de vraag. Uiteindelijk is zo’n namaakgeval uit een of ander tuincentrum toch maar een zielloos ding.

Kaarsrecht, strak als een meetkundig figuur en geen tak uit het lood, staat de kunstprul prominent en protserig in de woonkamer schijnvolmaaktheid uit te stralen.

Nostalgie krijgt de overhand wanneer ik denk aan het langdurige gedraai aan de echte kerstboom om de mooiste kant in het zicht en de kale kanten aan de muurkant weggestopt te krijgen. Of wanneer ik – traditiegetrouw aan de late kant -- terugdenk aan de jaarlijkse speurtocht naar een enigszins goed geproportioneerd exemplaar dat de takken een beetje netjes om de stam verdeeld heeft.

Dennengeur moet bij ons nu uit een potje komen. Dat gefabriceerd ding uit het tuincentrum ruikt namelijk helemaal nergens naar, of het moet Chinese plastic zijn. Ik geef toe dat de kunstprul strak in de naalden zit, maar juist daarom mist hij de charme van de imperfectie. Volmaakte schoonheid heeft hier en daar een vlekje nodig. Te mooi is onecht en leeft niet. Een kerstboom die niet ruizelt, is geen kerstboom ook al noem je hem zo. Het was trouwens nog een heel gedoe om het geval in elkaar gestoken te krijgen; de handleiding overschatte schromelijk mijn technisch vernuft. Om maar te zwijgen over het drama om het kreng eerst in het tuincentrum op te sporen en vervolgens de calvariegang naar de uitgang te maken. De marathon door het zogenaamde tuinwalhalla vergt een Olympische conditie, zelfs als je de afgekorte route neemt.

Degene die de plattegrond van tuincentra heeft bedacht, hoort in de isoleercel en moet tenminste één jaar op water en brood worden gezet. Je loopt je helemaal het laplazarus door zo’n megaplantenzaak. Hoewel plantenzaak? Behalve een simpele geranium kun je er een overvloedige variëteit aan planten, bloemen, struiken en bomen, al dan niet tropisch, scoren. En niet te vergeten vogelhuisjes, vazen en potten, geurdiffusers, barbecues, tuinsets, goudvissen, hondenbrokken en konijnenhokken. Dit is nog maar een beperkte greep uit het assortiment; de opsomming van de volledige inventaris zou een complete Hallo-uitgave kosten.

U begrijpt inmiddels dat de aanschaf van de kunstboom niet zonder slag of stoot is gegaan. Het heeft even geduurd voordat alle voors en tegens uitgezift waren. Alleen al de keuze van het uitverkoren tuincentrum had nogal wat voeten in de aarde. Midden-Limburg is namelijk rijkelijk voorzien van onmetelijke tuingiganten en ik mocht overal mee naar toe.  We zijn na heel veel tuincentrumkilometers wat men noemt geslaagd met de voorgenomen aankoop. Niettemin blijven flarden twijfel knagen, want je laat toch iets van de traditionele Kerst los.

Kiezen we soms niet te gemakkelijk voor de weg van de minste weerstand?

Is behapbare inspanning niet beter dan suf fröbelen met kant-en-klare prefab?  Horen afvallende, rommelige naalden van een kalende dennenboom niet evenzeer bij Kerstmis als het kindje Jezus in de kribbe ?  Hoe dan ook, wat zeker recht overeind blijft staan, is de kerstgedachte. Die uitdragen en praktiseren is een hele uitdaging in een tijd waarin problemen zich in zoveel gezinnen opstapelen. Kerstmis moet een feestelijke happening kunnen zijn voor iedereen, in elk dorp en in elke straat. Daar mogen we ons hard voor maken. Of een kerstboom dan echt of nep is, maakt niet uit. Zolang  “O dennenboom” maar van harte in elke huiskamer kan klinken.

Ben Ubachs

Ben Ubachs werd geboren in Maastricht. Hij was journalist, ondernemer en is nu freelance schrijver. Sinds 2013 woont hij in Baexem. Daar kijkt hij met af en toe gefronste wenkbrauwen om zich heen. Mild en humorvol, af en toe ook wat scherper, legt hij in HALLO Magazine zijn indrukken vast en houdt de lezers een spiegel voor. Feiten en fictie vullen elkaar daarbij naadloos aan.