ColumnsBen Ubachs

Column: Tandenborstel door Ben Ubachs

Midden Limburg

Mijn smartphone knipperde als een op hol geslagen verkeerslicht en op het display stond in koeienletters te lezen: Jij hebt een medaille verdiend!

Als laureaat in spe viel ik van verbazing bijna van mijn stoel. Zou ik voor het eerst, na tientallen jaren droog te staan,

publiekelijk op het schild worden gehesen vanwege deze of gene verdienste? In de verste verte kon ik niks bedenken waaraan een medaille kon worden gespendeerd. Trouwens, het officieel medailleseizoen draait pas in de lente op volle toeren. Rond de verjaardag van de koning in april gaan de plaatselijke burgervaders en -moeders een rondje maken met hoogwaardig edelmetaal in de rugzak. Een burgemeester stuur je zeker niet op een natte, kille herfstdag met blinkend strooigoed op pad. Mijn smartphone had ongetwijfeld weer eens kuren, een andere verklaring was er niet.

 

Ooit voerde ik in jeugdige overmoed, met een narrenmuts op de toen nog langharige kuif, zwierig en zwaaiend de vrolijke queue van een lichtelijk aangeschoten raad van elf aan. Avond aan avond werd ik door tamelijk nuchtere adjudanten het podium opgehesen waar een collega-prins al in de startblokken stond om te pogen mijn linkerborst lek te prikken. Bij het opspelden van al dat klatergoud gaat er namelijk wel eens wat mis. Dat mijn smartphone nu een vooraankondiging deed van een nieuwe medaille kon ik me totaal niet voorstellen.  Dan moet je toch echt meer hebben gepresteerd dan hier en daar wat flauwe stukjes te schrijven of thuis de vaatwasser uitruimen als dat toevallig uitkomt. Zijne Majesteit zal daar niet warm of koud van worden, laat staan dat hem dat behaagt. De goede man heeft echt wel wat anders aan zijn hoofd.

 

De oplossing van het raadsel kwam uit onverwachte hoek. Niet zo lang geleden ben ik jarig geweest en zoals te doen gebruikelijk krijgt de jarige job iets om uit te pakken. Traditiegetrouw vindt bij ons de overhandiging van het verjaarscadeau plaats bij het allerprilste begin van de dag, meteen nadat de feestdag met 12 klokslagen is ingeluid. De laatste gongslag galmt nog na als we nieuwsgierig aan het uitpakken slaan. Met trillende handen verwijderde ik ook dit jaar weer ijverig het zilverblauwe, glimmende pakpapier.

Er was van geverskant de gebruikelijke inspanning geleverd om het uitpakken tot een olympische discipline te verheffen en zodoende de spanning tot ondraaglijke hoogte op te voeren. Alle vouwranden waren overdadig voorzien van stevige tape, plakkwaliteit van de buitencategorie. Door het laatste stuk pakpapier met een krachtsexplosie los te rijten kwam uiteindelijk een eind aan de worsteling. Op tafel pronkte in volle glorie een technologisch hoogstandje waarvan het bestaan mij tot dan onbekend was. Voor me stond fier rechtop een ranke tandenborstel. En niet zo maar een.

 

Deze borstelkanjer mag zonder overdrijving de Rolls Royce onder zijn soortgenoten worden genoemd. Welke andere elektrische borstel wenst je immers dagelijks goedemorgen en goedenavond? De nieuwe van mij lekker wel!  Het gammele, krakkemikkige ding dat mij pruttelend de laatste decennia heeft gediend - tot zekere frustratie van mijn zorgzame partner - kan vanaf nu linea recta naar de afdeling Vergeten Huishoudelijk Spul van het Limburg Museum.

Een nieuwe app op mijn smartphone registreert tegenwoordig nauwkeurig de capriolen die ik tijdens het tandenpoetsen uithaal. Die capriolen vallen trouwens best mee. Na afloop van de allereerste poetsbeurt met het wonderbaarlijke apparaat, werd mij al meteen via de app op mijn mobiel een medaille toegekend vanwege eminente poetsprestaties. De tandenborstel heeft namelijk, geloof het of niet, een online verbinding met mijn smartphone. Ik weet direct alles wat zich binnensmonds afspeelt. Een lachende smiley, met oogjes als sterretjes, zegt dat het er van binnen goed uitziet. Dat geeft hoop. Wereldwijd en op alle fronten kunnen lachende smileys misschien

Ben Ubachs

Ben Ubachs werd geboren in Maastricht. Hij was journalist, ondernemer en is nu freelance schrijver. Sinds 2013 woont hij in Baexem. Daar kijkt hij met af en toe gefronste wenkbrauwen om zich heen. Mild en humorvol, af en toe ook wat scherper, legt hij in HALLO Magazine zijn indrukken vast en houdt de lezers een spiegel voor. Feiten en fictie vullen elkaar daarbij naadloos aan.