Als opa moet je wel eens buiten gebaande paden treden. Toen mijn kinderen met heerlijk puberende kleinzonen en een lief vriendinnetje op een koude, winterse zondag naar Nederlands grootste pretpark gingen, lag er ook voor opa een ticket klaar. Nee zeggen is in zo’n geval geen optie en met een zekere onverschrokkenheid stapte ik, stevig aangekleed, die zondagmorgen in de gereedstaande auto. Nu zult u ongetwijfeld weten dat een dagje pretpark met de hele familie in de regel een godsvermogen kost. Wanneer je echter vooraf wekenlang dag in, dag uit je buikje rond eet met worst van ’s lands grootste worstenfabriek dan mag je meedoen aan een loterij voor ‘gratis’ tickets. Onze familie behoorde tot de schare bofkonten, maar volgens mij kende de loterij van de worstendraaiers uit Oss enkel winnaars en geen nieten. Het bleek dat half Nederland zich stijf had gegeten aan de worst en massaal afreisde naar Kaatsheuvel waar een sprookjeswereld en kermisvertier van de buitencategorie wachtten.
In de vroege zondagochtend -de rijp lag op de daken- waren we vertrokken en al na Nederweert werd het verdacht druk op de A2. Kilometers voor Kaatsheuvel dikte de automassa in tot kolossale rijen die bumper aan bumper naar de eindstreep kropen. Met Roodkapje in zicht drukten kindersnuitjes al verwachtingsvol hun neusjes plat tegen de beslagen autoraampjes. De parkeerterreinen puilden uit en onze auto werd ver weg naar achteren gedirigeerd. Een stevige wandeling op zondagmorgen in de vrieskou betekende natuurlijk een gezonde, frisse start van de nieuwe week. Nadat we het gedrang bij de ingang hadden overleefd, werd iedereen verblijd met een ludiek hoofddeksel van de worstenmakers, helemaal passend in de sfeer van de dag.
Een oranje muts met lange, afhangende oorflappen en bovenop een dikke pluizige bol in rood-wit-blauw sierde onze hoofden en niet alleen die van ons.
Duizenden parkbezoekers liepen als koddige pinguïns de godganselijke dag met dat ding op het hoofd rond en wij pasten ons keurig aan de kudde aan. Het voelde wel aardig om deel uit te maken van een nieuwe pinguïnkolonie die zich buiten Antarctica had genesteld in de bossen van Kaatsheuvel. Zelfs ons loopgedrag was niet meer menselijk. In lange rijen schuifelden we lichtjes waggelend geduldig naar de ingang van de attracties. Van het gebruikelijke opgefokt gedrag dat je in winkels ziet, was niks te bespeuren. Alle pinguïns met oranjemuts, incluis mezelf, gedroegen zich voorbeeldig. Ik was trouwens op tijd gevoerd en dan valt er weinig meer te mekkeren. Krentenbollen met kaas en pakjes drinken zorgden voor een tevreden, welgevulde maag. De flappen van mijn muts wapperden vredig mee in de frisse noordoostelijke wind. Bijna in bevroren trance beleefde ik, wachtend in een lange-lange rij, mijn eigen droomvlucht. Dat kwam goed uit want de echte Droomvlucht was in alle drukte uitgevallen door een technische storing. We hadden een uurtje in de rij staan bibberen toen de vliegende elfjes er de brui aan gaven.
Dan maar kleumend naar het sprookjesbos. Anton Pieck kan trots zijn op zijn schepping, zeker nu Doornroosje verleden jaar grondig is gerenoveerd. Het heeft hier en daar nogal wat opschudding veroorzaakt maar haar borsten zijn pico bello opgeknapt, indachtig het eerste ontwerp van de kunstenaar. Het meiske soest haar honderdjarige slaap inmiddels weer verder, maar de kans dat een knappe prins haar nu snel wakker kust, is dankzij die pronte borstpartij aanmerkelijk toegenomen.
Zo’n dag vliegt voorbij en dan ga je letterlijk en figuurlijk goedgemutst naar huis. Thuis leidde een opkomend hongergevoel me naar de voorraadkast. Ik schoof de kastdeur open en zag een blik sappige Frankfurter worsten van onze vrienden uit Oss. Het noodlot moet je niet tarten maar ik kon er niet vanaf blijven.