De kans is groot dat u sinds de afgelopen verkiezingscampagne bij deze columntitel niet langer meer denkt aan één van de slechtste Nederlandse filmproducties aller tijden.
Het vehikel voor een aaneenrijging van de meest platte en grove scènes werd in 1995 gemaakt door Paul de Leeuw,
iemand die altijd al uitblonk in uitdelen maar meteen in gejammer uitbarst wanneer iemand hém eens aanpakt.
Nu heb ik daar nooit tegen gekund, dus wie denkt dat ik als gekend roepende in een rechts-conservatieve woestijn het wanstaltige Hans Brusselmansbrouwsel van de SP nu huilend ga verdedigen, komt bedrogen uit. Want wat de kameraden aan de regietafel in Amersfoort geknipt en geplakt hadden, stak de onnozelheid en gebrek aan stijl van De Leeuw nadrukkelijk naar de kroon. Bovendien blijf je met je poten van de achternaam van de mooie, niet meer zo jonge oppergod der Vlaamse letteren af...
Voorzitter Ron Meyer vond het allemaal wel meevallen. Logisch, hij was één van de initiators.
Nu ben ook ik niet vies van een potje provoceren en commotie veroorzaken,
maar als je de eigen achterban tot op het bot weet te verdelen, als mensen die zich jarenlang het vuur voor je uit de sloffen hebben gelopen hun lidmaatschapskaart inleveren, als Elsevier en andere knetterrechtse media handenwrijvend roepen dat er niks mis is met je spotje, dan zou je – héél misschien – eens moeten gaan nadenken of je wel de juiste strategie hebt gekozen.
Toch is het waarschijnlijk zo dat deze aanpak met ‘negative campaigning’ juist héél bewust was. En hoewel ik me kan vinden in de boodschap dat veel moet veranderen in de manier waarop we Europees samenwerken en ondanks het feit dat ik ook niks kan met een partij die alleen nog in naam sociaaldemocratisch is (want de ideologische veren werden al bijna twintig jaar geleden afgeschud door ene Wim Kok), maakte de partij van Meyer daarmee een voor velen vreemde keuze. In ieder geval voor mij.
Ik wacht namelijk al minstens vijftien jaar op een harde aanpak van clubjes die met hun gedachtegoed lijnrecht tegenover de SP staan. Want laten we eerlijk zijn: er zullen nuanceverschillen blijven, maar ik heb bij de PvdA of Groen Links nog nooit mensen ontmoet die hele bevolkingsgroepen willen uitsluiten of die een ‘boreale samenleving’ voorstaan. Dus waarom schoppen naar die kant, terwijl je de politieke tegenpool zo’n beetje ongemoeid laat?
Ik geeft u het antwoord er meteen bij: electorale angst. Uit schrik om ‘volkse kiezers’ te verliezen aan juist die tegenstanders, koos men blijkbaar liever een voor een wijze van ‘communiceren’ die rechtstreeks van dat eng rechtse deel van het politieke spectrum gejat is. Had de SP er echter voor gekozen de eigen standpunten duidelijker te maken, dat had de partij niet voor de zoveelste keer de opponenten de munitie cadeau gedaan om als anti-Europees te worden weggezet...
Of de ‘nieuwe’ aanpak gewerkt heeft, kon ik op het moment van schrijven nog niet weten. U weet dat inmiddels wel. Maar zelfs als is dat zo, mijn manier zal het nooit worden. Populisten kun je namelijk niet bestrijden door er zelf op te gaan lijken. Vraag dat maar aan de premier van Oostenrijk. En ook al dacht tien procent van de VVD-stemmers dat Frans Timmermans hún Europese lijsttrekker was (I&O Research, begin mei), mij gaat het nog altijd wél om de inhoud.
‘Het is ook allemaal een beetje satirisch bedoeld’ probeerde Ron nog, terwijl Lilian blijkbaar helemaal achterin de bioscoopzaal was gaan zitten. Maar het kenmerkende van de meeste satire is toch echt dat ik er om kan lachen.
Bij de poging van Meyer om de opvolger van Arjen Lubach te worden,
verscheen er zelfs nog geen flauwe grijns op mijn gezicht. Maar ach, dat was bij cinematografische beslommeringen van Paul de Leeuw ook al het geval. Dus misschien ligt het allemaal wel gewoon aan mij...