Gemeente moet kinderen betalen voor hulp

Met ingang van 1 januari 2015 is de zorg en ondersteuning thuis overgedragen aan de gemeentes. Inmiddels zijn over die zorg en ondersteuning thuis verschillende rechtszaken gevoerd. Wat is de stand van zaken op dit moment.

Te weinig zorg
In 2016 heeft de hoogste rechter, de Centrale Raad van Beroep, al een eerste belangrijke uitspraak gedaan. De rechter tikte twee gemeentes op de vingers. Deze gemeentes hadden zonder enig onderzoek het aantal uren huishoudelijke hulp verlaagd of zelf helemaal afgeschaft. De rechter bepaalde echter dat een gemeente een onafhankelijk onderzoek moet doen om vast te stellen hoeveel hulp nodig is. Pas als uit dat onderzoek blijkt dat minder uren zorg of huishoudelijke hulp nodig is mogen het aantal uren worden verlaagd.

Uitwonende kinderen niet verplicht tot mantelzorg
Op 11 januari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep weer een belangrijke uitspraak gedaan. In die zaak verleende een dochter hulp aan haar moeder en werd daarvoor betaald. Met ingang van 1 januari 2015 deelde de gemeente mede dat ze de dochter niet meer zou betalen. De gemeente vond dat de dochter mantelzorg verleende en daarom geen recht had op betaling.

Daarom gaf de dochter aan dat zij dan geen hulp meer zou verlenen. De rechter bepaalde dat de gemeente voor de hulp van de dochter moest blijven betalen. Volgens de rechter staat in de wet dat van partners of inwonende kinderen dat ze zorg en huishoudelijke hulp verlenen. Daar mag de gemeente dus wel rekening mee houden bij het vaststellen van de hulp die nog nodig is. Maar volgens de rechter kunnen op grond van de wet familieleden of andere personen niet worden verplicht om gratis (mantel)zorg te verlenen.

€1,2 Miljard overschot
De gemeentes kregen de zorg en ondersteuning thuis overgeheveld van de rijksoverheid. Echter de rijksoverheid betaalde daarvoor 40 % minder dan dat zij zelf hiervoor uitgaf. Het overdragen van die taak was dus gewoon een bezuinigingsmaatregel van de rijksoverheid. De meeste gemeentes hebben daarom de hand op de knip gehouden.

Ze hebben aan hun inwoners veel minder zorg toegekend dan de inwoners voor 1 januari 2015 hadden. Uit onderzoek is zelfs gebleken dat de gemeentes samen in 2015 1,2 miljard euro hebben overgehouden aan zorg die ze niet hebben verleend. De gemeente Leudal heeft in 2015 € 1,7 miljoen, de gemeente Maasgouw € 1,5 miljoen en de gemeente Nederweert € 1,2 miljoen overgehouden door minder zorg te verlenen.

Conclusie
Bij nieuwe wetgeving is het vaak de vraag hoe je bepaalde wetsartikelen moet uitleggen. In dit geval staat echter vast dat gemeentes bewust vanaf invoering van de wet hebben geprobeerd met name de verleende huishoudelijke zorg fors terug te brengen. Vaak wordt er nog maar 1 of 2 uur per week huishoudelijke hulp gegeven en moeten partners, kinderen, buren, familie en bekende volgens de gemeente de noodzakelijke hulp maar verlenen.

Zo ken ik een situatie waarin de dochters van 68 en 70 worden geacht de volledige huishoudelijke hulp voor hun 87 jarig moeder in te vullen. En dit dus terwijl de gemeentes samen € 1,2 miljard euro in 2015 hebben overgehouden door minder zorg aan te bieden. Volgens mij moet vastgesteld worden dat gemeentes veel te streng zijn geweest bij het beoordelen of huishoudelijke hulp nodig is. Het wordt tijd dat de gemeentes aan mensen die dat nodig hebben de noodzakelijke hulp in zorg en huishouden ook echt gaan verlenen.

Heeft u problemen met de gemeente over hulp in de huishouding of andere juridische problemen? Kom dan op vrijdagmorgen op het gratis juridisch spreek uur in mijn kantoor aan de Markt 6 te Roggel.

Robert Martens

Robert Martens is wethouder in de gemeente Leudal. Zijn columns schrijft hij op persoonlijke titel en gaan over de alledaagse dingen waar hij tegen aan loopt. Hij is getrouwd en heeft een zoon en een dochter.