Drie Limburgse musketiers op weg naar Den Haag Één voor allen, samen voor de regio…
Een krappe maand voor de Tweede Kamerverkiezingen 2017 lijkt het wel alsof er al een nieuwe coalitie is gevormd, wanneer drie heren uit de politiek elkaar op het gemeentehuis van Leudal de hand reiken. Toch zijn ze het in het voorafgaande uur niet over alles eens geworden. Dat kan ook bijna niet, maar ze zoeken in ieder geval wel de verbinding. Kom daar maar eens om in het huidige politieke klimaat. Mannen uit Midden Limburg, met in principe dezelfde missie: na 15 maart een zetel innemen binnen het hoogste volksvertegenwoordigende orgaan van dit land: de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Maar wat zou dit triumviraat vanuit Den Haag kunnen betekenen voor deze regio?
Voor één van de drie zou het Kamerschap een prolongatie betekenen. Mustafa Amhaouch, in 1970 geboren in Venlo, stond bij de verkiezingen van 2012 al op plaats 16 van de CDA-lijst. De Christendemocraten behaalden slechts 13 zetels. Maar nadat Peter Oskam afscheid nam van de Tweede Kamer om burgemeester van Capelle aan den IJssel te worden, kon Amaouch alsnog zijn entree maken.
Op 12 januari 2016 werd hij geïnstalleerd. Nu houdt hij zich onder andere bezig met binnenlandse zaken, economische zaken en Koninkrijksrelaties. Van 1997 tot 2006 had Mustafa zijn eerste politieke sporen al verdiend in de gemeenteraad van Helden, vanaf 2004 ook als voorzitter van de CDA-afdeling Peel en Maas. Voor de komende Tweede Kamerverkiezingen staat hij op plek 15. Gelet op de peilingen is een verlenging van zijn Haagse avontuur zeer reëel.
Campagne
Bert Peterse kwam in 1983 ter wereld in Nijmegen, een stad die ook wel Havanna aan de Waal wordt genoemd. Je zou het daarom logisch kunnen noemen, dat hij zich tijdens zijn jaren als economiestudent aan de universiteit ontwikkelde tot een echte SP’er. Na zijn studie bracht de liefde hem naar Limburg. Terwijl Peterse zich bij de gemeente Peel en Maas als beleidsmedewerker ging bezig houden met integratie, participatie en diversiteit, leerde hij zijn woonplaats Weert beter kennen door met de socialisten de buurt in te trekken. In 2011 werd Bert er gemeenteraadslid en in 2014 kwam de SP in de Weerter coalitie, waar Peterse woordvoerder werd voor onder andere werk en inkomen, armoedebeleid en wijk- en dorpsraden. Nu staat Bert nummer 25 op de kandidatenlijst die wordt aangevoerd door Emile Roemer. De SP heeft momenteel 15 zetels, dus er zal nog flink campagne moeten worden gevoerd. Maar Bert houdt zich vast aan 2006, toen 26 zetels werden gehaald. Het kan, dus hij is voorbereid.
Succesverhaal
Het succesverhaal van Rens Raemakers (25) is al op meerdere plekken breed uitgemeten. Een succes dat niet vanzelf tot stand kwam. Hij wilde al op zijn elfde de politiek in. Ziekte zette zijn jonge leven overhoop, maar hij kwam als winnaar uit die strijd. Inmiddels is hij al vijf jaar kankervrij en als een raket gelanceerd in het politieke universum. Afkomstig uit Neer, sloot hij zich aan bij D66 Leudal. Voor hij het goed en wel zelf in de gaten had, was Rens de lijsttrekker die de democraten in 2014 binnen de raad bracht. Een kleine fractie van twee zetels, die bij vlagen echter kabaal maakte voor tien. Dat was wennen voor Leudal. Heilige huisjes waren niet meer veilig en de achterkamertjes daarvan al helemaal niet. Gretig gebruik makend van alle beschikbare moderne communicatiemiddelen, waaronder social media waarvan sommige raadslieden zelfs nog nooit hadden gehoord, trok ‘circus Rens’ nogal wat aandacht. Zoveel zelfs, dat hij zichzelf terugvond op plek nummer 17 van de landelijke kandidatenlijst van D66 voor 15 maart. Geen garantie voor een Kamerzetel. De partij van Alexander Pechtold heeft er momenteel 12. Maar de peilingen wijzen uit dat het een ‘net wel-net niet positie’ is. En dus zou het zomaar kunnen, dat Leudal z’n grootste politieke talent al na drie jaar ziet vertrekken naar de Hofstad.
Bèta
Opvallend genoeg hebben de drie gesprekspartners elkaar nog niet vaak ontmoet. Voor het gemak fungeert de politieke arena van Leudal als ontmoetingsplek, waardoor Rens Raemakers een beetje de rol van gastheer heeft. Maar ook omwille van zijn ervaring geven we eerst het woord aan Mustafa. Zijn ouders kwamen in de jaren zestig vanuit Marokko naar Nederland. Van huis uit Islamitisch, bracht hij zijn schooltijd tussen 1985 en 1991 door op de rooms-katholieke technische school in Panningen en Venlo. Daarna studeerde hij tot 1995 meet- en regeltechniek aan de Fontys Hogeschool. ‘Ik ben dus een echte bèta, die zijn er niet veel in de politiek’ merkt hij op. Amhaouch werkte dan ook voor Philips in Best en ASML in Eindhoven, voor hij een jaar geleden in Den Haag belandde.
Tijd
‘Ik heb altijd een sterk verantwoordelijkheidsgevoel gehad’ zo verklaart Mustafa zijn stap. ‘Verder zou ik mezelf als sterk resultaat gericht willen omschrijven, maar ik heb wel altijd de weg der geleidelijkheid bewandeld. Zo leer ik het mijn kinderen ook: doe wat je moet doen goed, dan pluk je daar mettertijd wel de vruchten van’. Tijd is ook nodig om voldoende te acclimatiseren in Den Haag, dat kan Mustafa de twee aspirant-Kamerleden alvast meegeven. ‘Je hebt écht wel een jaar nodig om daar ingewerkt te raken, de procedures te leren kennen en het omgaan met de pers onder de knie te krijgen. Je neemt bovendien iemands portefeuille over, dus daar komt nogal het één en ander bij kijken.’
Armoedebestrijding
Bert Peterse heeft zich in het verleden veel ingezet voor de sociale werkvoorziening. Daarnaast heeft hij veel affiniteit met armoedebestrijding. Ook in de Tweede Kamer zou hij zich willen inzetten tegen de tweedeling en inkomensongelijkheid. ‘De dikte van de portemonnee bepaalt of je kinderen wel of niet een goede opleiding kunnen krijgen, of je wel of geen goede zorg krijgt. Dat moet stoppen. En dat kan ook, want het zijn politieke keuzes’ zei hij daar eerder over. In Weert vormt zijn fractie een coalitie met Weert Lokaal en - voor sommigen misschien verrassend - de VVD. Maar het gebeurt binnen meerdere gemeenten in Nederland dat de twee partijen die qua opvattingen een lichtjaartje of drie uit elkaar liggen, tóch goed samenwerken. Het kan dus wel. De wil om constructief samen te werken is ook bij Bert aanwezig, maar landelijk ziet hij het toch niet zo gauw gebeuren. ‘Dan moet de VVD toch nog een heel stuk onze kant uitkomen’ meent hij. ‘Maar wie weet…’
Spannend
Op de vraag hoe het voelt op zijn kantje boordpositie, bevestigt Rens Raemakers dat het spannend is. ‘De geschiedenis leert dat veel bepaald wordt in de laatste weken voor de verkiezingen. Je kunt dan bij wijze van spreken terugvallen naar tien zetels, maar je kunt ook nog stijgen naar 28. Dus wat ik alvast zou willen zeggen tegen jullie lezers is: kijk naar de lijst van je voorkeur en kies daarbij voor de hoogste Limburger. Één van ons drieën bijvoorbeeld.’ Om daar schaterlachend aan toe te voegen: ‘En weet je het écht nog niet, stem dan op mij natuurlijk!’
Limburgse stem
Is het écht nodig om zo Limburgs mogelijk te stemmen? Is het eigenlijk niet te zot voor woorden dat landelijke bestuurders in een wereld zouden leven die eindigt bij de grenzen van de Randstad? Toch lijkt het er vaak op, gelet bijvoorbeeld ook op hoe er vanuit Den Haag met de aardbevingen in Groningen wordt omgegaan.
Rens: ‘Je hoort Limburgers inderdaad vaak zeggen dat ze niet gehoord worden. Maar als je dan kijkt hoeveel mensen daadwerkelijk een Limburgse voorkeursstem uitbrengen, dan valt dat best tegen. Je hebt er als kiezer in Limburg namelijk niks aan om op een nummer 1 van de lijst te stemmen. Die komt er, evenals de hoogst genoteerde vrouw, toch wel in. Dus of je nu D66, SP of CDA stemt, je kunt beter even verder op de lijst kijken als je wilt kiezen voor een betere Limburgse vertegenwoordiging.’
‘Geen ramp’
Mustafa, het dichtste bij de bron, moet het beeld van de ‘vergeten regio’ helaas bevestigen. ‘Als ik zie wat wij dit jaar aan regionale problemen hebben gehad die op geen enkele steun hebben kunnen rekenen vanuit de regering, dat is gewoon triest. Denk aan de schade door noodweer bij glastuinbouwbedrijven, akkerbouwers, telers maar ook veeboeren. Vernielde kassen en stallen door de hagel. Staatssecretaris Van Dam is afgezakt naar het zuiden, noemt het ‘heftig maar geen ramp’ en vertrekt weer.
En dus komt er geen geld. Kijk naar grensoverschrijdende zaken zoals met de accijnzen: het treft Limburg maar Den Haag gelooft het wel. Voorlopig blijft het dus ontzettend belangrijk dat Limburg - en ook de andere landelijke delen van Nederland - voor zichzelf blijven opkomen.
Spreiding
‘Wij hebben in ons verkiezingsprogramma juist een heel hoofdstuk gewijd aan ‘de regio’' geeft Bert aan. ‘Ook bij het samenstellen van onze kandidatenlijst hebben we gelet op een goede spreiding. Je noemde net Groningen: Sandra Beckerman, onze voorzitter van de Provinciale Staten daar die strijd voert tegen de gaswinning door de NAM, staat nummer 6 op de nationale lijst van de SP. Overigens staat met Ton Heerschop uit Tegelen op nummer 19 nog een Limburger hoog op de lijst.’
Eerlijk
Mustafa heeft nog wel een voorbeeld van Randstedelijke arrogantie. ‘Binnenlandse zaken gaat ook over het gemeentefonds. Er is een nota bene door de minister zelf ingesteld onderzoek geweest om de middelen van dat gemeentefonds eens goed door te rekenen: is er wel een eerlijke verdeling tussen stad en platteland? Uit drie rapporten blijkt dat dit niet het geval is. Het platteland zou veel meer moeten krijgen. Maar ondanks ingediende moties voert de minister die herverdeling niet volledig uit. Het scheelt een gemeente als Leudal bijna anderhalf miljoen op de begroting.’
Ambitie
‘De oplossing voor dat probleem is volgens mij om dat geld niet langer landelijk te verdelen’ reageert Rens. ‘Maar liefst rond de tachtig procent van het geld dat gemeenten krijgen komt namelijk binnen via het Rijk. Je kunt ook de landelijke belastingen wat verlagen en in ruil daar voor de gemeenten meer eigen belastingbevoegdheden geven. Daar zou ik dan voor kiezen.’
‘Maar het begint met echt aandacht hebben voor het feit dat het niet alleen maar op Schiphol en in de Rotterdamse haven gebeurt’ vult Mustafa aan. ‘Kijk naar de regio Eindhoven. Dat was vroeger ook een ‘plattelandsstad’. Nu is het een omgeving met een maakindustrie waar ontzettend veel geld voor dit land opgehaald wordt. En zelfs daar wordt nu nóg geklaagd over de scheve verhouding ten aanzien van wat er uit het gemeentefonds komt, in vergelijking met Amsterdam en Rotterdam. Wat wij echter moeten doen is niet klagen, maar ambitie hebben en tonen.’
Binding
We moeten dus eindelijk maar eens wat brutaler worden? Een grotere mond hebben naar Den Haag? Volgens Rens mag dat best. ‘Kijk eens naar de euregio Rijn-Maas-Noord. Honderdduizend bedrijven, 1,4 miljoen banen. Wat een potentieel!’
‘Maar het lukt alleen als wij zelf in de regio samenwerken’ weet Mustafa.
‘Maar samenwerken moet je dan vooral wel doen op het moment dat er ook iets te halen valt’ maakt Bert het driehoekje af. Neem het voorbeeld Weert, dat door de ligging veel meer heeft met Eindhoven dan met Roermond. Toch worden we vaak gedwongen samen te werken met die regio of nóg verder naar de overkant van de Maas, tot Echt aan toe. Dan worden er dus constructies gemaakt om iets af te dwingen, in plaats van dat gekeken wordt naar waar de kracht ligt. Er moet wel binding zijn, een gezamenlijke basis van vertrouwen…’
Toekomst
Tot slot, over binding gesproken: daar ligt toch nog wel een klein probleempje voor de regio. Jonge mensen die wegtrekken voor een studie en niet terugkeren. De vergrijzing en ‘krimp’ die daardoor ontstaan. Hoe moet dat in de toekomst getackeld worden vanuit Den Haag?
Mustafa: ‘Er moet goed onderwijs zijn in de regio. Nu zijn er nog teveel open plekken. Toch zal ook daarbij samenwerking weer belangrijk zijn, want je kunt niet zomaar overal een universiteit of hogeschool starten. Daarop aansluitend moet er natuurlijk ook ruimte zijn voor nieuwe bedrijvigheid. Want het is niet erg als jongeren elders gaan studeren. De vraag is: hoe krijg je ze terug? Daarom moeten er goede huisvestingsmogelijkheden zijn, het vervoer moet goed te regelen zijn én er moet natuurlijk werk zijn dat past.’
Leefbaarheid
Rens kan zich wel vinden in wat Mustafa zegt. Hij vult daarbij aan dat er zeker mogelijkheden zijn voor een universiteit of hogeschool in de regio.
‘Heel veel studenten uit de regio reizen nu nog iedere dag met de trein naar Eindhoven. Maar in Venlo zijn ze bijvoorbeeld heel goed in voeding en logistiek. Daar is nu ook een campusontwikkeling gaande. De universiteit Maastricht biedt nu al een aantal vakken aan in Venlo. Dat kan volgens mij uitgebreid worden. Ook in samenwerking met Duitsland of België is er absoluut een markt voor hoger onderwijs in de regio.’
Volgens Bert moet er ook aandacht blijven voor de leefbaarheid in de kernen. ‘Want áls mensen terugkeren en later kinderen krijgen, willen ze ook graag dat die hier naar school kunnen, dat er genoeg te doen is voor hen en dat er bovendien voldoende voorzieningen zijn. Want ook dat bindt hen aan de kernen. Als we daar oog voor houden, dan komt het allemaal best in orde met deze regio.’