The American Dream is voor ons land door Mark Rutte ooit vrij vertaald, door Nederland een ‘ongelofelijk tof land’ te noemen. Dat was in ieder geval nog vóór hij zich schaamde voor het onrecht waarmee, onder zijn verantwoordelijkheid, een slordige dertigduizend mensen mentaal en financieel de grond in werden geboord door de Belastingdienst. Misschien dat hij daarom ondanks dat gegeven nog eens werd beloond met wat extra zetels.
Als je maar hard werkt en je best doet, dan kan iedereen succesvol zijn. Dat is een stelling die onlosmakelijk verbonden is met de gedachtegang van de premier.
Nu is een hoog arbeidsethos absoluut een voorwaarde, maar allerminst een garantie voor succes.
Dat werd weer eens pijnlijk duidelijk door de alom geprezen tv-serie Klassen. Helaas maakt het voor je kansen in de Nederlandse samenleving nogal wat uit of je wieg in Jubbega, Bontekoe, Buggenum of Rotterdam-Zuid stond, zo konden we daaruit onder meer opmaken.
Omdat ik zelf geen kinderen heb, vroeg ik me bovendien al regelmatig af of er eigenlijk veel veranderd was aan ons schoolsysteem, sinds ik in 1989 de havo verliet. De Engelse termen en door techbedrijven gesponsorde titels als ‘distinguished school’ vliegen je weliswaar om de oren, maar hebben die het onderwijs ook rechtvaardiger gemaakt? Een duik in de onderzoeksliteratuur blijkt echter al even ontluisterend als het genoemde tv-programma.
Als arbeiderskind voldeed ik in ieder geval aan een duidelijke trend die nog steeds actueel is: dat zijn namelijk vaak ‘stapelaars’.
Van mavo naar havo en vwo tot aan universiteit of, zoals in mijn geval, hbo. Blijkbaar kon ik dat goed aan, maar waarom werd in eerste instantie dan mavo geadviseerd? Het blijkt bovendien dat tegenwoordig deze weg voor ‘laatbloeiers’ vaak is afgesloten, omdat er voor de kernvakken maar één 5 mag staan om te slagen en door te stromen naar een hoger niveau. In een interview met onderwijs-expert Eric van ‘t Zelfde las ik verder dat het nog steeds staande praktijk is, om na het eerste jaar op de middelbare school te kijken naar welke leerlingen bijvoorbeeld wat zwakker zijn in wiskunde. Daar wordt dan tegen gezegd: ga jij maar van de havo terug naar de mavo.
Met andere woorden: kinderen worden nog steeds beoordeeld op waar ze het slechtste in zijn, niet op waar hun krachten liggen.
In mijn tijd werkte de Rijksoverheid daar al flink aan mee met onzinnige campagnes als ‘Met exacte vakken kom je verder’. Geen aandacht voor mijn taaltalent dus, maar ook niet voor praktisch ingestelde leerlingen. Drie keer raden met een tekort aan welke mensen we nu zitten. En ook in mijn tijd werd er in gesprekken al meteen op een wisseling naar een lager niveau aangestuurd, wanneer een tussenrapport even wat minder was. Je zou het slagingspercentage wel eens kunnen drukken, maar niemand die dat hardop zei natuurlijk.
Volgens Van ‘t Zelfde wordt het allemaal nog veel erger door de nieuwe leerweg die in 2024 wordt ingevoerd. Dan mogen kinderen alleen nog via het mbo doorstromen. Voor ouders lijkt een vmbo-advies bovendien het allerergste wat hun kind kan overkomen. Maar rector Van ‘t Zelfde vindt het onzin dat iedereen hoog opgeleid moet zijn. Het vmbo noemt hij de kurk waar de natie op drijft, maar dan moet er wel voldoende maatschappelijk perspectief voor die kinderen zijn.
Naast een partij die zich niet lijkt te willen realiseren dat de kansen van leerlingen al ongelijk zijn bij de start, zullen we waarschijnlijk een regering krijgen die gevormd wordt door de zelfbenoemde ‘onderwijspartij van Nederland’. De hierboven beschreven situatie lijkt me een mooie testcase voor deze fractie, die zegt te willen inzetten hierop. Dat moet dan maar onze hoop voor de toekomst zijn, aangezien er op de blauwe stoeltjes in Den Haag nu ook een grote groep volksvertegenwoordigers komt te zitten die een deel van de kinderen in Nederland -op basis van hun afkomst- die toekomst niet eens gunt.
.